Geografisch lag Nazareth in het zuidwesten van het gebied Scheldeveld. Dit vlakke tot zwak golvende land tussen Leie en Schelde was in het verleden een uitgestrekte heide, wegens de arme zandbodems ten noorden van de lijn Deinze-Gavere.
Het is niet uitgesloten dat het 13e-eeuwse Scheldeveld in de 9e eeuw onderdeel was van een onmetelijk woud, van Gent tot Sint-Eloois-Vijve. Hier bevond zich immers het ‘Sceldeholt’, een Karolingisch koningswoud dat op de arme zandgronden ten noorden van de lijn Deinze-Gavere, degenereerde tot heide en mager bos.
Vanaf de 13e eeuw kregen grootgrondbezitters een opmerkelijke belangstelling voor deze arme gronden. Het waren immers de enige gronden die nog voor ontginning beschikbaar waren. De bossen in het zuiden van Vlaanderen, op de betere zandleemgronden, waren in de 11e en 12e eeuw haast volledig gerooid.
Het nagenoeg onaangeroerde Scheldeveld was een bijna boomloze heide. Hier en daar werden er alleenstaande bomen als grensaanduidingen gebruikt. Dit landschap werd omkranst door oudere nederzettingen. De dorpskernen lagen op de hogere gronden langs de Leie en de Schelde, die al lang als goede landbouwgronden (meestal ‘kouters’) in gebruik waren. Het centrum van de heide lag nagenoeg verlaten.
Middeleeuwse pogingen om het centrum van het Scheldeveld te ontginnen, mislukten. Deze arme gronden vereisten immers grote kapitaalsinvesteringen voor een geringe opbrengst. Op het grondgebied van Nazareth kende de 13e-eeuwse ontginningsbeweging echter een gunstiger verloop.
In tegenstelling tot de noordelijke helft van het Scheldeveld, dat behoorde tot het domein van de Gentse Sint- Pietersabdij, ressorteerde Nazareth onder de graaf van Vlaanderen. Margareta van Constantinopel ging in de 13e eeuw over tot de vercijnzing en verkaveling in kleine percelen van een deel van het Scheldeveld en ondersteunde met deze inkomsten de in moeilijkheden verkerende grafelijke schatkist.
Dankzij deze ontginningsmethode werden vele individuele ontginners aangelokt. Blijkbaar waren die in 1240 reeds talrijk genoeg om de bisschop van Doornik, Walter de Marvis, ertoe te overhalen Nazareth als nieuwe parochie in te richten. Hij richtte de parochie van Nazareth op nadat Onze Lieve Vrouw aan hem verscheen in de bossen van Nazareth.
Binnen de kern van het Scheldeveld tekent zich een zekere tegenstelling af tussen het landschap van De Pinte en het landschap van Nazareth, grotendeels veroorzaakt door een verschil in ontginningsstijl.